Stel je eens voor: je hebt een mega populaire videogameserie in bezit met schattige pinguïn-mascottes die ontploffen wanneer je met ze gooit… daar moét je toch wel een spin-off van maken?! Ik durf te wedden dat de ontwikkelaars van Disgaea precies dat dachten toen ze de Prinny spin-offs zo’n tien jaar geleden de wereld in riepen. Deze twee games zijn nu ook te spelen op de Nintendo Switch in de vorm Prinny 1•2: Exploded and Reloaded. De Prinnies gaan dit toch zeker niet verknallen?
Prinny 1•2: Exploded and Reloaded bevat de twee Prinny spin-offs Prinny 1: Can I Really Be The Hero? en Prinny 2: Dawn of Operation Panties, Dood!. Oké maar voordat we de games induiken, even voor de mensen zoals ik: wat zijn die Prinnies nou eigenlijk? Prinnies zijn pinguïnachtige personages uit de JRPG-serie Disgaea, waar ik precies nul verstand van heb. Gelukkig leggen beide spellen in het begin uit dat deze pinguïns eigenlijk dode zielen zijn van de laagste orde. Ze hebben als mens zo slecht geleefd, dat ze gedegradeerd zijn tot soort knuffelbare, explosieve slaafjes die bijzonder vaak ‘’Dood’’ piepen (als in dude, niet ehm de dood).
Dit is soort van relevant voor beide verhalen. De Prinnies dienen namelijk de wrede Master Etna, die ze te vriend willen houden als ze niet in duizend uiteen gereten stukjes uit elkaar willen vliegen. Makkelijker gezegd dan gedaan, zeker als de Prinnies in beide spellen beschuldigd worden voor iets wat ze niet hebben gedaan. In het eerste spel heeft iemand Master Etna’s geliefde toetje gegeten en moeten de Prinnies als goedmaker het befaamde Ultra Dessert brengen. Het tweede Prinny-spel besluit de PEGI-grenzen op te zoeken: een mysterieuze dief heeft het slipje van Master Etna gestolen en de Prinnies gaan op zoek naar de crimineel.
Platformende pinguïns
Voor de rest lijken beide games eigenlijk als twee druppels water op elkaar. Master Etna besluit één van haar duizend Prinny-onderdanen een bandana te geven die hem iets minder explosief maakt. De Prinnies besluiten de halsband steeds over te nemen in hun avontuur als de drager toch uit elkaar blijkt te knallen. Zo begint je platform-avontuur met wel 1000 levens. Prinny-levens blijken niet heel veel waard te zijn in de Netherworld.
Ontploffen van woede
De Prinny-games zijn qua basics vrij simpele platformers. Je kunt springen, dubbel springen, een soort draaiende dash doen en een verlammende hip pound doen. Verder kun je vijanden die je tegenkomt aanvallen, zowel op de grond als in de lucht. Dat, en een maximum van maar enkele keren geraakt worden voor je knallende dood. Dat is het eigenlijk wel. Klinkt simpel? Dat valt ook weer mee. Beide Prinny-games zijn oldschool-lastig: zo eentje waar je steeds opnieuw moet beginnen. Oh, en met een kort lontje kom je er zeker niet, kan ik je uit ervaring vertellen. Gelukkig maar dat er lekker veel save plekken zijn en natuurlijk 999 verwaarloosbare Prinny-levens!
Maar ik moet wel zeggen, dat deze levels zijn niet per se op een eerlijke manier lastig zijn. Dat komt vooral door de gekke controls van de pinguïn-demoontjes. Wanneer je eenmaal gesprongen hebt, kun je niet echt meer van richting veranderen tenzij je probeert te redden wat er redden valt door dubbel te springen. Het is misschien lastig te begrijpen als je het zo leest, maar dit komt er eigenlijk gewoon op neer dat het springen verkeerd aanvoelt. De Prinnies bewegen stug en helaas went dit nooit. Zelfs het tweede deel bestuurt exact hetzelfde, wat super jammer is. Hierdoor kreeg ik dus al heel snel dat kort lontje, zeker bij platformstukjes, en zijn de levels meer een irriterende waas van save point tot save point- tot je bij een baas belandt.
Demonische heersers
De bazen aan het eind van de level voelen aan als een coole beloning na de matige levels. Voor je het gevecht aangaat, kun je wat meekrijgen van een kleine, humoristische cutscene die, net zoals de rest van de dialogen in het spel, helemaal ingesproken zijn. Elke baas is totaal anders en in sommige gevallen moet je er zelfs meerdere tegelijk bevechten. Deze bazen versla je allemaal op dezelfde manier: je moet een gegeven aantal keer hip pounden totdat ze verlamd raken en dan zo veel mogelijk aanvallen. Herhaal tot het levensbalkje van de baas leeg is en je hebt gewonnen.
Hoewel deze formule in principe steeds hetzelfde blijft, blijft elke baas interessant. Deze gevechten zijn trouwens wel erg pittig en dit keer is dat een stuk minder te danken aan vervelende controls. Hierdoor moet je echt even een paar keer tegen de baas gespeeld hebben om het aanvalsschema te leren. De bazen balanceren hierdoor vaak op de gevaarlijke lijn tussen frustrerend en tevredenstellend, maar gelukkig blijken ze vaak toffe vijanden te zijn om te verslaan. Het tweede Prinny-spel heeft een combo-systeem waardoor je sterker aanvalt, wat het spel ietsje fijner maakt om doorheen te spelen.
Spookachtige charme
Ondanks de gameplay zijn de twee Prinny-games wel geinige spellen om doorheen te spelen. Het barst van de spookachtige charme en de ingesproken dialogen zijn een toffe toevoeging. Het pixelachtige stijltje is ook super leuk in beide games (de Prinnies zien er zo schattig uit!), alleen is het om de een of andere reden super wazig- wat zonde is! Ook de muziek is best tof, maar ook dat kan een tikkeltje irritant worden als je keer op keer opnieuw moet beginnen en dezelfde twintig seconden steeds maar weer hoort.
De twee games in hun geheel zijn wel echt lekker oldschool (het zijn natuurlijk ook tien jaar oude games). Dit zie je zelfs een beetje terug in hub-wereld, waar je tussen levels door gewoon een beetje met Prinnies kunt kletsen. Beide games zijn wel vrij kort: ze kosten allebei maar een paar uurtjes om uit te spelen. Daarbij lijken ze erg op elkaar, met een flink prijskaartje. Ik weet daarom niet zeker of dit combopakket de beste optie is: na één spel begrijp je het idee ook wel, tenzij je een grote fan bent van retro-platformers natuurlijk.
Conclusie
Prinny 1•2: Exploded and Reloaded zijn oprecht best redelijk leuke spelletjes. De retro platformers druipen van humoristische charme en zijn vrij behapbaar om te spelen. Helaas zijn beide games ook oldschool-lastig, maar op een oneerlijke manier: de controls voelen simpelweg verkeerd aan wat platformen automatisch frustrerend maakt. De bazen trekken dit dan weer een beetje recht met hun unieke aanvalspatronen. Er is genoeg om van te houden in dit spel, maar ook zeker genoeg dat absoluut niet te doen. Het resultaat is een mengelmoes van oninteressante, frustrerende gameplay die soms dan weer best leuk kan zijn. Volgende keer beter, Dood!
- + Retro-charme
- + Toffe bazen
- + Leuke humor
- - Vervelende controls lijden tot vervelende gameplay
- - Wazige ‘’reamastered’’ graphics
- - Beide spellen praktisch hetzelfde met zelfde problemen
Log in of maak een account aan om een reactie te plaatsen!