Tokyo Game Show: iets anders dan in Europa

Een aantal weken geleden was het tijd voor één van de grootste gaming-evenementen van de wereld: de Tokyo Game Show in Japan. Voor mij was het niet mijn eerste gameconferentie. Eerder ben ik naar Gamescom geweest en ook naar Firstlook en Comic Con. Maar dit was mijn eerste game-evenement buiten Europa: hoe was dat?

Ik was al gewaarschuwd voor ik aankwam, maar alsnog was ik verbaasd: Tokyo Game Show is gehuld in een gigantische mensenmassa. Bij de ingang werd ik begroet door een dramatische rij- die uiteindelijk gelukkig “maar” een half uurtje duurde. Eenmaal binnen, was er nog steeds geen ontkomen aan de otaku’s en de fanaten: Tokyo Game Show is veel schuifelen in een mensenmassa.

Dat betekent ook dat er veel rijen waren voor eigenlijk alles. Veel grote games heb ik daarom niet uitgeprobeerd: alleen Level-5’s Inazuma Eleven: Victory Road en Professor Layton and the New World of Steam. Wel was het super leuk om langs de verschillende booths te lopen van al die grote bedrijven. Deze hadden groots uitgepakt met vette standbeelden, miniaturen van game-locaties en zelfs concerten.

Daarnaast liepen bekende Japanse namen onbezorgd rond. Ontwikkelaars van grote games hielden interviews op podia (in het Japans). Ik hoorde geruchten over dat Hideo Kojima rondliep, maar ik had hem zelf helaas niet gespot. Tokyo Game Show voelde duidelijk meer aan als de thuisbasis voor de grote Japanse studio’s.

Kleine games, leuke ervaringen

Om te ontkomen aan de oneindige rijen voor de grote games, besloot ik mijn geluk te vinden in de kleinere spelletjes. Bij nader inzien had ik meer tijd willen spenderen bij de prototypes van universiteitsstudenten. Daar heb ik een aantal unieke spelletjes uitgeprobeerd, zoals eentje waarbij je balletjes moest gooien arcade-stijl naar een anime-meisje (waarvan ik niet echt begreep hoe het werkte). Mijn favoriet was een soort Monkey Ball-geïnspireeerd racespel. Het leuke hieraan was dat de controller werkte met motion controls met ook een echte bal die ronddraait in het midden. Deze moest je zo hard mogelijk rondspinnen om vervolgens ook in het spel zo snel mogelijk te gaan, terwijl je met de bewegingssensoren de obstakels vermijdt. Het was een super leuk concept en erg verfrissend om zoiets anders te zien.

Het gedeelte met de indie-games was ook heel leuk en gelukkig een stuk rustiger. Rijen gevuld met demo’s van ontwikkelaars vanuit de hele wereld stonden klaar om te spelen. Er zaten een aantal games tussen waar ik al eerder van had gehoord, die al uit waren of op Gamescom te zien waren. Het leukste vond ik dat veel van de ontwikkelaars ook aanwezig waren om een babbeltje te maken. Ik vond het vooral leuk om de Japanse indie games te zien, zoals eentje die geïnspireerd was op een mix tussen Mass Effect en Disco Elysium.

Daarbij viel het me op dat er op de Tokyo Game Show ook veel schattige spelletjes waren, met bijvoorbeeld lieve hamstertjes in de hoofdrol. Verder verbaasde het me om meer mobile games te zien dan ik gewend ben. Misschien is dit ook meer de Japanse invloed? Aan het einde van de dag stak deze invloed de kop ook weer op: de medewerkers van de booths stonden in een rijtje en bogen de bezoekers vaarwel en bedankt. Dat is wel anders dan de Europese conferenties.

Dag vol met games

Op de Tokyo Game Show valt er zo veel te beleven. In mijn ene dagje had ik nog lang niet alles gezien, ook al was ik er bijna de hele dag. De mensenmassa is om over naar huis te schrijven en de overvloed aan Japanse ontwikkelaars voelde erg bijzonder aan. De Japanse invloed liet zich vaker zien. Dat was in de vorm van schattige spelletjes, de grotere nadruk op RPG’s en mobile games en zelfs het gebuig aan het einde van de dag door de medewerkers. Steeds weer werd ik eraan herinnerd dat dit echt één van de grootste gaming-evenementen van de wereld is, dit keer met een Japanse twist. Zeker voor herhaling vatbaar!